Wijziging van de Lv beroep in belastingzaken (AB 2001 no. GT 12)

Inleiding

De Landsverordening beroep in belastingzaken is per 1 januari 2015 op een aantal niet onbelangrijke punten gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zullen hierna de revue passeren. 

De situatie tot en met 31 december 2014

De ‘oude’ regeling gaf de mogelijkheid aan de belastingplichtige om tegen beslissingen van de Inspecteur der belastingen (bijvoorbeeld een aanslag) bij de Inspecteur bezwaar aan te tekenen. De belastingplichtige had hiervoor twee maanden de tijd.

Op een afwijzende beslissing van de Inspecteur op het bezwaarschrift kon de belastingplichtige een beroepschrift bij de Raad van beroep in belastingzaken indienen. De Raad van beroep was tevens de laatste instantie. Van de beschikking van de Raad van beroep kon de belastingplichtige niet in hoger beroep.

De situatie per 1 januari 2015

Meest relevante wijzigingen

Vanaf 1 januari 2015, is de Raad van beroep vervangen door het Gerecht in Eerste Aanleg (het Gerecht). Tegen een afwijzende beschikking van het Gerecht op het beroepschrift kan de belastingplichtige bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, St. Maarten en BES, hoger beroep aantekenen. Men heeft daarvoor twee maanden de tijd. De termijn begint te lopen bij toezending van de uitspraak van het Gerecht.

Andere wijzingen

Proceskostenvergoeding

Een andere wijziging betreft de introductie van de proceskostenvergoeding voor belastingzaken. 

Ingeval het beroepschrift door het Gerecht gegrond wordt verklaard, heeft de belastingplichtige recht op een vergoeding van de redelijke kosten die hij in verband met de rechtsprocedure heeft gemaakt. In feite komt dit neer op een vergoeding van de griffierechten (zie hierna) en de gemaakte advocatenkosten. In een apart, nog uit te brengen landsbesluit zal de hoogte van de proceskosten nader worden vastgesteld. Het voorgaande zal waarschijnlijk neerkomen op een begrenzing van de gemaakte advocatenkosten.

Andersom zal de belastingplichtige aan de Inspecteur proceskosten zijn verschuldigd, ingeval zijn beroepschrift door het Gerecht ongegrond wordt verklaard. 

Wij verwachten dat de te vergoeden advocatenkosten volgens het zogeheten ‘liquidatietarief’-systeem zullen worden vastgesteld. Dit houdt in een systeem waarbij fictieve bedragen worden gerelateerd aan de hoeveelheid van de verrichte werkzaamheden door de advocaat. Dit systeem wordt in civiele zaken gehanteerd.

Griffierechten

Voortaan zullen er ook voor belastingzaken zogeheten ‘griffierechten’ zijn verschuldigd. Een griffierecht is een bedrag dat door het Gerecht wordt gevraagd opdat het beroepschrift in behandeling kan worden genomen. Het griffierecht dient bij het indienen van het beroepschrift meteen te worden voldaan. Voor particulieren bedraagt het griffierecht AWG 50,- per ingediend beroepschrift. Voor bedrijven geldt een bedrag van AWG 150,-. In hoger beroep bedraagt het griffierecht voor zowel particulieren als bedrijven AWG 300,-.

De vereenvoudigde behandeling

Een laatste niet onbelangrijk ‘novum’ betreft de mogelijkheid van het Gerecht om in een zaak, zonder het houden van een zitting, uitspraak te doen. Dit is slechts in vier gevallen mogelijk. Ten eerste staat deze mogelijkheid open ingeval het op voorhand duidelijk is dat het Gerecht onbevoegd is om van de zaak kennis te nemen, of ingeval het bij voorbaat duidelijk is dat de belastingplichtige in zijn beroep niet ontvankelijk is. Ten slotte staat deze mogelijkheid voor zowel kennelijk gegronde als kennelijk ongegronde beroepen open. 

Positieve ontwikkeling(en)

Wij achten de wijzigingen positief, in de eerste plaats omdat dit de samenhang van de belastingrechtspraak met de andere disciplines van het recht (waaronder civiele rechtszaken) benadrukt. Het openstellen van de mogelijkheid om in de toekomst ook voor belastingzaken cassatie in te mogen stellen is hierboven reeds genoemd. Ten slotte zal de belastingkamer ernaar streven om vaker zittingen te houden. De Raad van beroep hield slechts twee keer per jaar zitting, wat nogal karig was. Dit resulteerde, althans kon resulteren, in zeer lange wachttijden voor de belastingplichtige op een beslissing op zijn beroepschrift. 

Ingang geldigheid

De wijzigingen zijn per 1 januari 2015 in werking getreden en gelden voor alle lopende zaken, met andere woorden: voor alle zaken waarin de Raad van beroep geen beschikking heeft uitgebracht. 

De belangrijkste wijzigingen op een rijtje:

• De Raad van beroep is vervangen door het Gerecht in Eerste Aanleg;

• De mogelijkheid van hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie is opengesteld;

• Proceskostenvergoeding en griffierechten gelden nu ook voor belastingzaken.