De zin en onzin van minimumstraffen in het Arubaanse strafrecht

Inleiding

In 2010 heeft de Stichting Stop Abuso Sexual di Mucha bij het Arubaanse parlement een 11.000 handtekeningen tellende petitie ingediend voor het invoeren van minimumstraffen. Op 5 mei 2015 is een motie ingediend strekkende tot het verrichten van nader onderzoek naar de introductie van minimumstraffen voor kinderverkrachters.

De rechters op Aruba hebben zich over het invoeren van minimumstraffen negatief uitgelaten. Zij menen dat al streng genoeg gestraft wordt. Verder menen zij dat het stelsel van minimumstraffen in sommige gevallen tot onredelijk hoge straffen zal leiden omdat, kortgezegd, hen de mogelijkheid wordt ontnomen om de normovertreding per geval vast te stellen, conform het huidige systeem van straftoemeting (bron: artikel van Bearing Point Caribbean d.d. 14 november 2015).

Wetsontwerp

De ‘Initiatief Ontwerp Landsverordening tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24) in verband met het opnemen van minimumstraffen voor diefstal met geweld en bepaalde zedenmisdrijven’ is onlangs bij de Raad van Advies ingediend.

In het wetsontwerp wordt voorgesteld om minimumstraffen in te voeren voor bepaalde zedenmisdrijven, voor diefstal onder verzwarende omstandigheden en voor afpersing, te weten:

  • sexuele handelingen met minderjarigen jonger dan 12 jaar: een minimumstraf van 8 jaren
  • ontucht met minderjarigen in de leeftijdscategorie 12 – 15 jaar: een minimumstraf van 5 jaren
  • ontucht met minderjarigen jonger dan 18 jaar: een minimumstraf van 2 jaren
  • verkrachting: een minimumstraf van 4 jaren
  • verkrachting met geweld: een minimumstraf van 6 jaren
  • diefstal met geweld: een minimumstraf van 5 jaren
  • diefstal (o.a.) in vereniging, of ten opzichte van een toerist, of gepaard gaand met zwaar lichamelijk letsel: een minimumstraf van 7 jaren
  • diefstal met geweld, de dood tot gevolg hebbende: een minimumstraf van 10 jaren
  • afpersing: een minimumstraf van 5 jaren

Argumenten pro introductie van minimumstraffen in het wetsontwerp

In het wetsontwerp worden de navolgende argumenten aangevoerd die pleiten voor de introductie van minimumstraffen:

  • opgemelde delicten zorgen voor gevoelens van onveiligheid, ansgt en onrechtvaardigheid bij de burgers, terwijl lage straffen voor te weinig vergelding zorgen en niet genoeg afschrikken. Langere vrijheidsstraffen leiden ertoe dat de burgers langer veilig zijn.
  • lichte straffen voor ernstige delicten leiden ertoe dat burgers het vertrouwen in de rechtsstaat verliezen.
  • het feit dat rechters op Aruba ernstige gewelds- en zedendelicten te licht bestraffen rechtvaardigt de breuk met het huidige systeem van straftoemeting, waarin de rechter de normovertreding vaststelt rekening houdend met alle omstandigheden van het geval.
  • afgezien van Nederland kennen vele Europese landen een systeem van minimumstraffen voor ernstige delicten en recidive.
  • de grote impact van de zogeheten ‘high impact crimes’ op de individuele burger en de algehele samenleving, rechtvaardigt het opleggen van minimumstraffen al bij een eerste berechting
  • vanwege het afschrikeffect en omdat de daders langer opgesloten blijven zal het systeem van minimumstraffen de criminaliteit aanzienlijk doen verminderen.

Weerlegging van de argumenten

a. Verlies van het vertrouwen in de rechtsstaat?

Volgens het wetsontwerp zouden lichte straffen ertoe leiden dat burgers het vertrouwen in de rechtsstaat verliezen. Ten eerste klopt niet dat ernstige delicten op Aruba te licht gestraft worden. De rechterlijke macht ontkent dit (zie artikel Bearing Point Caribbean). Dat zedenzaken op Aruba onvoldoende worden aangepakt is volgens het openbaar ministerie onzin (artikel uit Knipselkrant Curacao d.d. 14 oktober 2014).

Verder staat niet vast dat burgers het vertrouwen in de Arubaanse rechtsstaat zouden hebben verloren. De rechters vragen zich af op grond van welke informatie mevrouw Lisette Gomes van de Stichting Stop Abuso Sexual di Mucha de 11.000 handtekeningen heeft verzameld en, trekken de stelling dat de Arubaanse bevolking minimumstraffen wenst in twijfel (zie artikel Bearing Point Caribbean).

b. Onwenselijke breuk met het huidige systeem van straftoemeting

In 2011 heeft de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie voorgesteld om minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven in het Nederlandse strafrecht in te voeren.

Het advies van de Raad van State kunt u hier raadplegen. Hierna zal steeds worden teruggegrepen naar de meningen en stellingen van de Raad van State zoals neergelegd in het advies.

De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Raad voor de Rechtspraak maakten korte metten met het voorstel. Het voorstel werd als een systeeminbreuk ten opzichte van het huidige stelsel van straftoemeting en, als een principiele wijziging van het strafstelsel bestempeld.

Ook de Raad van State achtte het voorstel onwenselijk. Zij wees er op dat bij de straftoemeting in het huidige strafrechterlijk stelsel de afweging van de feiten en omstandigheden van het concrete geval vooropstaat. Volgens de Raad wordt deze afweging door minimumstraffen teveel ingeperkt. De verhouding tussen wetgever en rechter wordt hierdoor verstoord, omdat i) niet de omstandigheden van het individuele geval maar het voorgeschreven wettelijk minimum relevant is, en ii) vanwege de beperkte mogelijkheid voor de rechter om daarvan af te wijken.

c. De meeste Europese landen hanteren ook al strafminima, alhoewel..

Het klopt dat vrijwel alle EU-landen een stelsel van minimumstraffen hanteren. Dit argument verdient echter nuancering.

In 2003 is een rechtsvergelijkend onderzoek naar minimumstraffen in de EU-landen verricht. De resultaten van het onderzoek kunt u hier raadplegen (het Rechtsvergelijkend Onderzoek).

Uit het onderzoek is gebleken, dat de verschillende stelsels van minimumstraffen sterk van elkaar verschillen. Zo passen Engeland en Wales de minimumstraf uitsluitend toe op het delict moord. Frankrijk heeft geprobeerd de stringente gevolgen van de minimumstraf te corrigeren. Hierdoor verloor de minimumstraf aan betekenis en werd in 1994 afgeschaft. Ook Belgie heeft maatregelen getroffen om de rigiditeit van de minimumstraf te verzachten. In Belgie staat de minimumstraf nog in de wet verankerd, maar heeft geen praktische betekenis meer. Denemarken kende aanvankelijk minimumstraffen voor vele misdrijven. Thans geldt de minimumstraf uitsluitend voor het opzettelijk om het leven brengen van anderen. Duitsland hanteert een systeem waarbij de rechter de volledige straftoemetingsvrijheid behoudt binnen het vastgestelde strafkader.

Verder wijst het onderzoek uit, dat de wetgever vaak voor een minimumstraf heeft gekozen die lager is dan de feitelijke straf die in een dergelijk geval gemiddeld wordt opgelegd. Met andere woorden, de minimumstraffen leiden in vele gevallen niet tot een strafverhoging.

d. ‘High impact crimes’ en de toepassing van minimumstraffen bij een eerste berechting

Het wetsontwerp pleit voor het toepassen van zware minimumstraffen voor zogeheten ‘high impact crimes’. De impact van zulke delicten op de individu en de samenleving zou de toepassing van minimumstraffen bij een eerste berechting rechtvaardigen.

Die impact is niet aangetoond. Elk zwaar delict heeft een (grote) impact op de samenleving. Het gaat erom dat de betrokken delicten een veel grotere impact hebben vergeleken bij andere (zware) delicten. Het delict moord heeft tenslotte ook een grote impact op de samenleving, maar wordt niet meegenomen. Voor zover ik weet wordt afpersing hier op Aruba niet als diep schokkend ervaren.

e. Minimumstraffen leiden niet tot een vermindering van de criminaliteit

Het wetsontwerp oppert dat minimumstraffen tot een vermindering van de criminaliteit zouden leiden. Dit ‘feit’ is niet empirisch bewezen.

Het Rechtsvergelijkend Onderzoek heeft uitgewezen, dat in geen van de landen specifiek materiaal beschikbaar is waaruit valt af te leiden of de minimumstraf daadwerkelijk heeft geleid tot een beperking van de criminaliteit of vermindering van recidive.

In haar advies verwijst de Raad van State naar het ‘three strikes and you’re out’ systeem in Californie, dat aantoont dat er geen gronden zijn om aan te nemen dat de beleidswijzigingen hebben geleid tot een daling van de misdaadcijfers. Daarentegen is wel aangetoond dat de gelegenheid de dief maakt.

Minimumstraffen en evenredigheid

Het gevaar op onbillijke minimumstraffen

Conform de mening van de Raad van State in het aangehaalde advies is de invoering van minimumstraffen gerechtvaardigd, voor zover dit een oplossing biedt voor een concreet en ernstig probleem bij de straftoemeting en, zonder dat hiermee nieuwe problemen in het leven worden geroepen.

Enerzijds zijn ernstige tekortkomingen in de rechterlijke straftoemeting op Aruba niet aangetoond. Het idee dat rechters op Aruba te lichte straffen opleggen voor zeden- en geweldsdelicten is zoals gezegd onjuist.

Anderzijds gaat achter het stelsel van de minimumstraf het gevaar schuil dat in sommige gevallen disproportioneel hoge straffen zullen worden opgelegd. De rechters noemen het voorbeeld van sexuele relaties tussen een man van 21 en een meisje van 15. Het veroordelen van de verdachte tot een minimum van 5 jaar celstraf is in een dergelijk disproportioneel (naar mijn mening).

Aanpassing van het Arubaanse straf(proces)procesrecht

In haar advies meent de Raad van State, dat ingeval de minimumstraf wordt ingevoerd de wetgeving zodanig moet zijn ingericht dat onbillijke minimumstraffen worden voorkomen. Verder moet worden voorkomen dat niet voldaan wordt aan het evenredigheidsbeginsel onder artikel 6 van het EVRM.

In het Rechtsvergelijkend Onderzoek concluderen de onderzoekers, dat de wetgeving van het betreffende land moet zijn ingericht voor de invoering en toepassing van de minimumstraf. In het kader daarvan worden de navolgende punten genoemd:

a) Een stelsel van minimumstraffen moet gepaard gaan met een gedetailleerde regeling van strafverminderende of strafverlichtende omstandigheden. Hetzij worden deze omstandigheden in de regeling zelf verder uitgewerkt, hetzij wordt de nadere aanvulling aan de rechter overgelaten.

b) Het stelsel van minimumstraffen vereist dat de wetgever zeer gedetailleerd de verschillende vormen omschrijft waaronder een delict zich kan voordoen. Voor elk van deze verschijningsvormen moeten afzonderlijk de minimum- en maximumstraf worden bepaald.

c) De strafvordering moet ook worden aangepast. Verder moet rekening gehouden worden met de ruime beleidsvrijheid van het openbaar ministerie om delicten wel of niet te vervolgen of deze ten laste te leggen. Ervaringen in Frankrijk en België zouden uitwijzen dat het openbaar ministerie deze beleidsvrijheid vaak gebruikt om onder de druk van de minimumstraffen uit te komen.

d) Bij de invoering van een systeem van minimumstraffen moeten eerst criteria worden ontwikkeld aan de hand waarvan de hoogte van eventuele minima bij individuele delicten kan worden bepaald.

Slot

Zoals gezegd moet de wetgever enerzijds rekening houden met de gevoelens en opvattingen die onder de burgers leven en deze plaatsen in strafdoelen en, anderzijds het recht op behoorlijke rechtspraak waarborgen. In het wetsontwerp worden de strafdoelen vergelding (hogere straffen) en vermindering van de criminaliteit genoemd.

De invoering van minimumstraffen in het Arubaanse strafrecht heeft alleen dan zin indien de strafdoelen die hiermee beoogd worden ook daadwerkelijk worden bereikt. Echter, niet is uitgewezen dat het idee van hogere straffen voor genoemde delicten onder het Arubaanse volk breed wordt gedragen, en of dat men bereid is de negatieve aspecten van minimumstraffen te aanvaarden. Verder is niet empirisch bewezen dat minimumstraffen zouden leiden tot een vermindering van de criminaliteit.

Onverminderd het bovenstaande staat voorop dat de invoering van minimumstraffen in het Arubaanse strafrecht zoveel mogelijk gepaard moet gaan met waarborgen die erop gericht zijn onbillijke uitkomsten te voorkomen.